Hij wast zich, hem of z'n eigen?
Vaak wordt er gesproken over één Nederlands, het Algemeen Nederlands (wat vroeger ABN: "Algemeen Beschaafd Nederlands" werd genoemd). In deze verkenning ga je aan de hand van één taalverschijnsel bekijken of je wel kunt spreken van één Nederlands. Door verschillende regio's met elkaar te vergelijken zul je ontdekken dat de situatie niet zo zwart-wit is als vaak wordt voorgesteld. Let op: dit is een interessante verkenning voor echte grammaticafanaten!
Niveau: gevorderd
Stap 1: Woordsoort verkennen
In deze casestudie ga je onderzoek doen een specifieke woordsoort, namelijk wederkerende voornaamwoorden in het Nederlands, zoals zich(zelf). Wederkerende voornaamwoorden worden door taalkundigen ook wel 'reflexieve pronomina' (Latijnse term) genoemd. In deze eerste stap ga je kennismaken met deze woordsoort.
Wederkerende werkwoorden
Lees de volgende uitleg over wederkerende (Latijn: transitieve) werkwoorden https://onzetaal.nl/taaladvies/wederkerend-werkwoord
Beantwoord nu de volgende twee vragen:
Onze Taal maakt onderscheid tussen een verplicht wederkerend werkwoord (zoals vergissen) en een toevallig wederkerend werkwoord (zoals wassen).
1. Wat is het verschil tussen een verplicht en een toevallig wederkerend werkwoord?
2. In het artikel wordt uitgelegd hoe je kunt zien of je te maken hebt met een verplicht of toevallig wederkerend werkwoord. Geef één voorbeeld van hoe je dit kunt zien.
Wederkerende voornaamwoorden
Lees nu de uitleg over wederkerende voornaamwoorden: https://onzetaal.nl/taaladvies/wederkerend-voornaamwoord-wederkerig-voornaamwoord
Beantwoord de volgende vragen:
3. Wat is het verschil tussen wederkerende en wederkerige voornaamwoorden?
4. Een wederkerend voornaamwoord verwijst bijna altijd terug naar het onderwerp van de zin. Hoe kun je dat zien in de tabel in het artikel? Illustreer je antwoord met twee voorbeelden. Als je niet meer zeker weet wat het onderwerp van de zin is, lees dan de uitleg op: https://onzetaal.nl/taaladvies/onderwerp-van-de-zin
5. Elk wederkerend voornaamwoord heeft twee verschijningsvormen: met en zonder zich. Bijvoorbeeld: Jan wast zich en Jan wast zichzelf. Hoe verschillen deze vormen qua betekenis?
Op basis van de uitleg van Onze Taal weet je nu wat een wederkerend voornaamwoord is en in welke vormen het in het Nederlands voor kan komen. Maar zijn dit daadwerkelijk de enige vormen die in het Nederlandse taalgebied worden gebruikt? Dat ga je uitzoeken in stap 2 en 3 van deze casestudie. Naast het Algemeen Nederlands wordt in Nederland nog een andere officiële taal gesproken: het Fries. Je gaat daarom in stap 2 eerst kijken of het Fries dezelfde wederkerende voornaamwoorden gebruikt als het Nederlands.
Stap 2: Grammatica raadplegen
In deze stap maak je kennis met het Taalportaal, een wetenschappelijke internetgrammatica van het Nederlands en het Fries. Taalportaal beschrijft zo compleet mogelijk de klankstructuur (fonologie), de woordstructuur (morfologie) en de zinstructuur (syntaxis) van het Nederlands en het Fries. Daarnaast wordt er gewerkt aan een beschrijving van het Afrikaans, maar omdat onderzoekers hier later mee zijn gestart, zijn er voor het Afrikaans op dit moment minder gegevens beschikbaar.
Bezoek nu de website www.taalportaal.org (deze website opent in een apart tabblad).
Je gaat nu proberen zelf te zoeken naar informatie over wederkerende voornaamwoorden in het Fries. Let op: deze website is Engelstalig. Aan de linkerkant van de pagina staat een inhoudsopgave met tabbladen voor de drie talen: Dutch, Frisian en Afrikaans. Ieder tabblad geeft toegang tot drie hoofddelen: fonologie, morfologie en syntaxis voor de gekozen taal. Selecteer eerst het Fries en ga vervolgens naar het kopje 'Syntax', want dit taalverschijnsel heeft betrekking op de structuur van een zin. Wederkerende voornaamwoorden vallen (zoals de term zelf al zegt) onder de naamwoorden, dus selecteer 'Noun and Noun Phrases'. Misschien herinner je je de Latijnse term 'reflexieve pronomina' nog van het begin van deze verkenning. Klik door naar 'Pronouns' en vervolgens naar 'Reflexive prounous'. Je komt dan terecht op de hieronder afgebeelde pagina.
Lees de nu tekst op de pagina Reflexive pronouns and the emphatic adverbial modifier sels 'himself'. Probeer de grote lijn eruit te halen, je hoeft de tekst niet tot in detail te begrijpen. Beantwoord vervolgens onderstaande vragen:
6. In de tekst wordt gesproken over een 'antecedent'. Leg in het kort uit wat hiermee wordt bedoeld. Om welk zinsdeel gaat het (denk aan stap 1)?
7. Geef van zin A tot en met C aan wat volgens jou het antecedent is.
A. Jan wast zich(zelf) in de ochtend.
B. Bij het schillen van de aardappels heb ik me(zelf) gesneden.
C. Jan vroeg Karel of die zichzelf herkende op de politiefoto's.
8. Bekijken nu de voorbeelden op de pagina (Example 1 en 2). De Friese voorbeelden zijn voorzien van een Engelse vertaling, maar wat is de Nederlandse vertaling?
- Geef van beide voorbeelden de Nederlandse vertaling.
- Welke vorm(en) heeft het Friese wederkerend voornaamwoord?
In deze stap heb je kennisgemaakt met de internetgrammatica Taalportaal. Je hebt daarbij ontdekt dat het Fries andere wederkerende voornaamwoorden gebruikt dan het Nederlands. In stap 3 ga je ervaring opdoen met het zoeken naar taaldata in een professioneel corpus. Daarbij ga je onderzoeken of het Nederlands nog meer variatie vertoont in de keuze van wederkerende voornaamwoorden.
Stap 3: Corpus hanteren
In deze stap maak je kennis met één van de databanken (de DynaSAND) die beschikbaar zijn via de website van het Meertens Instituut, het onderzoeksinstituut in Amsterdam dat zich bezighoudt met de bestudering en documentatie van de Nederlandse taal en cultuur.
DynaSAND
Wil je voordat je aan de slag gaat wat meer weten over de DynaSAND? Download dan een korte omschrijving via onderstaande button.
Ga nu via de website van het Meertens Instituut naar het kopje Collecties > Databanken > DynaSAND.
Je komt nu op de hierboven weergegeven pagina terecht. Zoals je kunt zien kun je op veel verschillende manieren binnen de databank zoeken. Omdat je in deze casestudie onderzoek doet naar één taalverschijnsel, het wederkerend voornaamwoord, ga je nu gericht zoeken binnen het kopje 'zoek op (dialect)syntactische variabelen'. Je krijgt dan een lange lijst met variabelen te zien. Met de term 'variabele' wordt een taalverschijnsel bedoeld in verschillende vormen ('varianten') kan verschijnen.
Scroll nu door naar de "Reflexieve en Reciproke pronomina". Bekijk globaal de zinnen binnen de laatste optie 'zwak reflexief pronomen als object van transitief werkwoord'. Je krijgt nu alle zinnen te zien (voor alle plaatsen) van het type "Toon wast zichzelf in de tobbe".
Beantwoord nu de volgende vragen:
9. Ga na welke varianten van het wederkerend voornaamwoord je allemaal kunt onderscheiden. Geef van elke variant een voorbeeld in de vorm van een zin uit het corpus en noteer daarbij de plaatsnaam ( je mag de zogenaamde 'Kloekecode' negeren, elke code hoort bij een bepaalde plaats).
Tip: helemaal bovenaan vind je alle varianten die voorkomen onder elkaar, door op een vorm te klikken ga je direct naar het deel van de lijst met zinnen waarin deze vorm is aangetroffen.
Extraatje: je kunt het antwoord van de dialectspreker ook beluisteren door op het luidsprekertje te klikken, en wanneer je kiest voor 'context' dan vind je terug welke vraag door de hulpinterviewer is gesteld.
10. Komt jouw eigen woonplaats voor binnen het corpus? Zo niet, kies dan de dichtstbijzijnde plaats. Komt de variant die de dialectspreker gebruikt overeen met het wederkerend voornaamwoord dat jij zelf zou gebruiken? (de lijst is alfabetisch maar je kunt versneld zoeken met control-F)
11. Klik nu bovenaan de pagina op "toon kaart". Beschrijf wat je opvalt als je de provincies Noord-Holland, Friesland en Noord-Brabant met elkaar vergelijkt. Welke varianten worden gebruikt? Komt het wederkerend voornaamwoord voor het Fries op dit kaartje overeen met de vorm die je in stap 2 hebt gevonden?
Keer nu terug naar de lijst met verschijnselen en selecteer de eerste optie onder "Reflexieve en reciproke pronomina", namelijk "Pronomina als object van een voorzetsel in een inherent reflexieve constructie". Dit zijn zinnen van het type: "De timmerman had geen spijkers bij zich". Beantwoord vervolgens onderstaande vragen.
12. Welke varianten van dit type wederkerend voornaamwoord na een voorzetsel zoals bij komen voor in het Nederlandse taalgebied? Geef opnieuw van elke variant een voorbeeldzin uit het corpus en vermeld de plaatsnaam.
13. Een van de varianten wordt "leeg" genoemd, leg uit waarom. In welke deel van het Nederlandse taalgebied komt deze variant vooral voor (zie de kaart)?
14. Kijk tot slot naar het taaladvies van de Taalunie over de constructies "bijhebben" en "bij zich hebben": https://taaladvies.net/taal/advies/vraag/126/bijhebben_bij_zich_hebben/
Wordt de lege variant van het wederkerend voornaamwoord tot de standaardtaal gerekend?
In deze verkenning heb je geleerd over het wederkerend voornaamwoord. Je hebt eerst gelezen wat dit precies voor woord is en in welke vormen het in het Nederlands voor kan komen. Dit heb je gedaan op basis van de taaladviesdienst van Onze Taal. Vervolgens heb je onderzocht of er in het Nederlandse taalgebied variatie is ten opzichte van deze vormen: zijn het de enige vormen of komen er nog andere varianten voor?
Je hebt aan de hand van de wetenschappelijke grammatica Taalportaal ontdekt dat het Fries andere vormen gebruikt dan omschreven in de taaladviesdienst. Daarna heb je in het wetenschappelijk corpus DynaSAND gevonden dat in andere regio’s in het Nederlandse taalgebied nóg andere vormen worden gebruikt.
Daarmee heb je in deze verkenning niet alleen geleerd hoe je onderzoek kunt doen naar taalvariatie aan de hand van een online grammatica en een online corpus, maar heb je ook geleerd dat de taalnormen die je leert op school of via een taaladviesdienst (zoals die van Onze Taal of de Taalunie) niet altijd een goede afspiegeling zijn van de taalwerkelijkheid (het taalgebruik zoals dat daadwerkelijk voorkomt in het taalgebied).
Ben je geïnteresseerd in het onderwerp dialecten, bijvoorbeeld voor je profielwerkstuk? Kijk dan eens op: https://www.profielwerkstuktaalkunde.nl/thema-s/dialect/